Fotoproject over de vergeten 'weeskinderen van de VOC'
zondag 16 april 2017, 22:44 door Michelle Peeters | 7.514x gelezen | 1 reactieTwee eeuwen lang heersten de Nederlanders over de wereldzeeën.
Tot op de dag van vandaag is hun aanwezigheid op verre handelsposten te zien in de trekken van de mensen die er wonen.
Documentair fotograaf Geert Snoeijer legde deze tot nog toe goed verborgen geschiedenis bloot met het project 'Vêrlander - de Weeskinderen van de VOC'.
Daarvoor reisde hij samen met een team van experts, antropoloog Nonja Peters, historicus Bart de Graaff en taalwetenschapper Aone van Engelenhoven, af naar West-Australië, Zuidelijk Afrika en Kisar in Indonesië. Het resultaat is een indringende serie fotoportretten en fascinerende levensgeschiedenissen.
Van het project zijn een tweetal boeken samengesteld: Vêrlander, The Forgotten Children of the VOC en ”Ik, Yzerbek” van Bart de Graaff, ook met foto's van Geert Snoeijer. Zijn dertig portretten waren te zien in het Westfries museum te Hoorn. Ergens later in het jaar worden ze tentoongesteld in Het Grachtenhuis te Amsterdam.
Zie hieronder een filmpje over het Vêrlander project:
Ze heten Jan-Willem Bakker, Jacob Joostensz, Petronella Wouthuysen, Frederika Frederick of Sara Taaijbosch. Ze wonen aan de Zuid-Afrikaanse kaap, op het Indonesische eiland Kisar of aan de Westkust van Australië. En ze hebben Nederlandse wortels, van de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
De VOC, ook wel de eerste multinational ter wereld genoemd, stuurde tussen 1602 en 1796 maar liefst 4785 schepen over de wereld, met in totaal een miljoen Europese werknemers, die de talrijke handelsposten gingen bemannen. Daar kwamen bastaarden, mestiezen, halfbloeden, of hoe je ze ook wilt noemen, uit voort.
Maar hoeveel 'Nederlandsheid' is nog onder de nazaten te vinden? De Amsterdamse fotograaf Geert Snoeijer reisde naar Australië, Indonesië en Zuidelijk Afrika om dat uit te zoeken, in gezelschap van een linguïst (Aone van Engelenhoven), een historicus (Bart de Graaff) en een antropoloog (Nonja Peters).
Kinderen met inheemse vrouwen
Over de maritieme geschiedenis van Nederland in de Gouden Eeuw zijn boekenkasten vol geschreven. Er is bijvoorbeeld echter maar weinig bekend over de overlevende opvarenden van VOC-schepen die vergingen langs de onherbergzame kust van West-Australië. Legden ze contact met de lokale bevolking om te overleven?
Soldaten en zeelieden van de VOC kregen in het buitenland kinderen met inheemse vrouwen. De nazaten zijn soms trots op hun gemengde identiteit, soms doet die afkomst hen weinig. Ook al raken ze erdoor geïsoleerd in hun land. Het boek vertelt hun vaak tragische verhaal.
Kroost achtergelaten
Over de in 1602 opgerichte Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) leren jonge Nederlanders nog steeds dat het de 'eerste multinational ter wereld' was, die van Afrika tot Oost-Azië forten bouwde, oorlog voerde met oosterse despoten, handelslijnen opende en superwinsten maakte.
Minder bekend is dat de Compagnie diepe sporen naliet in de samenlevingen waarmee ze handel dreef. Zo schrok ze niet terug voor massamoord.
Het uitsluitend mannelijke VOC-personeel van zeelieden en soldaten liet op de door hen bevaren kusten nakomelingen achter, verwekt bij inheemse vrouwen. Als de vaders opnieuw het ruime sop kozen, lieten ze hun nakroost doorgaans achter.
Aan deze vergeten 'weeskinderen van de VOC' is dit bijzondere project gewijd. Fotograaf Geert Snoeijer fotografeerde mensen die zichzelf nog beschouwen als nazaten van Europeanen in VOC-dienst.
Over de groepen in Zuid-Afrika schreef Bart de Graaff - naast zijn bijdrage aan Vêrlander', het boek 'Ik, Yzerbek', met daarin tevens enkele portretten van Geert Snoeijer. Meer informatie: www.dutchdiaspora.com.
Apparatuur en werkwijze
Voor zijn shoots maakte Geert gebruik van de Para 88 van Broncolor, de Move1200 zodat hij draadloos kon flitsen, en twee flitslampen. Eén voor het hoofdlicht en één voor een invulling op de achtergrond. En daarnaast een reflectiescherm om wat schaduwen in het gezicht op te helderen.
Gedurende het project kon hij de Leica S007 uitproberen (helaas niet zijn eigendom). Voor de achtergrond gebruikte hij enkele fluweelachtige doeken van de Albert Cuyp-markt in de kleuren oker en bruin. Al met al bedroeg de complete uitrusting zo'n 50 kilo inclusief statieven en extra accu. Een heel gewicht!
Het was zijn streven om de mensen zo natuurlijk mogelijk, niet geënsceneerd of gedramatiseerd, vast te leggen. Waardig en trots op wie ze zijn. Dat kostte natuurlijk wat tijd, maar het ging vrijwel altijd goed.
Door de uitvoerige gesprekken en geluidsopnames, de tijd die ze overal voor namen, het delen van hun eigen verhalen, et cetera, voelden de geportretteerden aan dat het hier om iets moois en integers ging.
Op de foto hieronder zie je een van de hutjes, die ze voor de dag hadden omgetoverd tot Pop-Up Studio, in de Noordkaap in Zuid-Afrika, bij de Griekwa van Campbell.
Het was altijd weer een uitdaging om de beschikbare ruimte geheel te verduisteren tegen het felle zonlicht, dat zijn weg vindt door de allerkleinste kiertjes en gaatjes. Dus hij was blij als er af en toe een gemakkelijk afsluitbare garage in de buurt was.
Zuid Afrika: volbloed Basters
Naomi Scholz noemt zichzelf een 'volbloed Baster'. Letterlijk: een zuivere bastaard. Voor deze jonge vrouw uit Rehoboth, een stadje even bezuiden de Namibische hoofdstad Windhoek, bevat die bewering geen tegenspraak. Ze is trots op haar gemengde identiteit.
Basters zijn bruin getinte nakomelingen van Europeanen die zich sinds 1652 vestigden aan Kaap de Goede Hoop en inheemse Khoi-Khoi-vrouwen.
Zij leefden lang als nomadische veehouders in de Kaapkolonie, maar halverwege de 19de eeuw rukten blanke Boeren op en trokken groepen Basters de Oranjerivier over, tot in het huidige Namibië.
Daar hielden ze vast aan hun tradities én aan het Afrikaans. Voor Naomi Scholz, zo vertelde ze historicus Bart de Graaff, is dat haar moedertaal en die heeft ze 'vreeslik lief.'
Kalahari
'Vêrlander' is Afrikaans voor 'mensen uit een ver land' en volgens Barend Vilander, een bejaarde man uit Rietfontein, aan de rand van de Kalahariwoestijn, is dat de wortel van zijn familienaam. De grootvader van zijn opa, Dirk Vilander, was leider van een Bastergemeenschap in de Kaapkolonie.
In 1864 trok hij met zijn mensen noordwaarts, naar de Kalahari. Zijn nakomelingen wonen nog steeds in Rietfontein, waar Snoeijer hen portretteerde.
19de-eeuwse 'kapiteins'
De Basters van Rehoboth en Rietfontein zijn niet de enige 'bruinmense' van gemengde Europese en Khoi-Khoi afkomst in het zuiden van Afrika.
Het boek vertelt de verhalen van 19de-eeuwse 'kapiteins' (een titel die de Nederlanders ooit verleenden aan traditionele leiders) van zulke oude gemeenschappen als de Griqua van Bloemfontein, de Oorlams van Bethanie, de Koranna en de Nama van de Noordkaap en Namibië.
Klikklanken Hottentots
Alleen de laatsten spreken nog het Khoekhoegowab, de oude Khoi-taal met zijn vele klikklanken. De eerste Nederlanders aan de Kaap maakten hier 'Hottentots' van.
Geen erkenning
Deze nakomelingen van de oudste bewoners van Zuidelijk Afrika hebben een tragische geschiedenis. In de koloniale periode, en zeker onder de apartheid, waren ze te donker.
En sinds Zuid-Afrika en Namibië worden bestuurd door ANC en SWAPO zijn ze niet zwart genoeg. Basters die deelnamen aan het verzet tegen de apartheid krijgen daar geen erkenning voor.
Andere, zwarte volken – de Ovambo in Namibië en de Xhosa, Zulu en Tswana in Zuid-Afrika – krijgen voorrang. Hun traditionele grondrechten worden vlot erkend, terwijl de Khoi-Khoi-nakomelingen daar al lang vergeefs voor strijden.
Zoals Barend Vilander het beeldend verwoordt: 'ons suig aan die agterspeen'. Ze waren dan ook blij verrast met hun 'nieuwe identiteit'. Het gaf ze de status die ze ontbeerden.
Richting Indonesië
Kaap de Goede Hoop was voor de VOC niet meer dan een pleisterplaats. Het was de Compagnie te doen om het monopolie op kostbare specerijen uit de Molukken: kruidnagelen, foelie en nootmuskaat. De eerste stap in die richting werd gezet in 1605, toen Compagnietroepen de Portugezen verdreven van Ambon.
Om aanvallen vanuit Portugees Oost-Timor af te slaan werd in 1665 een aantal VOC-militairen gelegerd op het eiland Kisar, even ten noordoosten van Timor. Europese militairen, die in de loop van de 18de eeuw dienden in Vollenhoven en Delfshaven, de twee VOC-forten op Kisar, verwekten nageslacht bij Kisarese vrouwen.
Hun nakomelingen worden tot de dag van vandaag de 'mestiezen van Kisar' genoemd. De namen van deze families zijn Joostensz, Wouthuysen, Caffin, Lerrick, Peelman, Lander, Ruff, Belmin-Belder, Coenradi, Van Delsen en Schilling.
De 'Mestiezen' op Kisar
De term 'mesties', die elders in de wereld als denigrerend geldt, wordt op Kisar met trots gedragen. Lang trouwden de 'elf families' alleen onderling, maar na het vertrek van de laatste Nederlandse troepen in 1819 kwam daar verandering in. Toen viel de soldij weg als inkomstenbron en moesten de families in hun eigen onderhoud voorzien.
Ze gingen trouwen met telgen uit adellijke families met grondbezit. Intussen zijn ze volledig opgegaan in de Kisarese samenleving en ze spreken allang geen Nederlands meer.
Toch staan de twee dikke delen die de Duitse erfelijkheidsonderzoeker Ernst Rodenwaldt begin vorige eeuw op basis van eigen veldwerk schreef over Die Mestizen auf Kisar (1928), bij de meeste families op een ereplaats.
Wie belangstelling toont laten ze trots de sepia foto's zien die de professor maakte van hun voorouders. Nu bestudeert de Leidse linguïst Aone van Engelenhoven deze kleine gemeenschap en hij schreef erover in het boek 'Vêrlander'. Verschillende 'mestiezen' lieten zich voor het project portretteren.
Voor de 'mestiços' van Kisar pakte hun 'Nederlandsheid' in het verleden dus wel enigszins positief uit. Vanaf het moment dat hun deplorabele situatie eind 19de eeuw bekend werd, kregen ze steun van de Nederlandse overheid.
De mestiezen van Kisar hebben tot op de dag van vandaag de gewoonte onderling te trouwen, om zo hun identiteit te versterken. Ze zijn trots op hun 'exotische' naam.
Op de foto hieronder zie je Petronella Wouthuysen (63). Zij woont op het Indonesische eiland Kisar. Toen de VOC-soldaten in 1819 verdwenen, stonden de 'mestiços' van Kisar er ineens alleen voor. Mesties werd hun geuzennaam.
Nieuwe vaarinstructie en schipbreuk westkust Australië
Dat Dirk Hartog en de bemanning van de Eendracht, het VOC-schip onder zijn bevel, op 25 oktober 1616 aan land gingen in Shark Bay, aan de westkust van Australië, en zo als eerste Europeanen voet zetten op dit continent, was het gevolg van een nieuw instructie.
Voortaan moesten schippers na het ronden van Kaap de Goede Hoop duizend mijl (7.400 km) pal oost koersen voordat ze bijdraaiden richting de specerijeneilanden.
Zo zou de reistijd met zes maanden worden bekort. De apparatuur om de lengte te berekenen stond nog in de kinderschoenen en soms voeren schippers te ver door naar het oosten.
Dan zagen ze de westkust van Australië opdoemen en kwamen ze terecht in een sterke stroming. Het mag een wonder heten dat in twee eeuwen maar zo weinig schepen schipbreuk leden op de vele riffen aan deze kust.
Drie VOC-wrakken zijn gevonden, vier blijven vermist. Naar schatting 200 schepelingen – bemanning, soldaten en passagiers – moeten in West-Australië aan land zijn gegaan, zonder ooit nog van zich te laten horen.
Volgens de mondelinge overlevering van Aboriginalvolken in wier gebied de schepen zijn gezonken, hebben verschillende gestrande opvarenden bij Aboriginalvrouwen kinderen gekregen met Europese trekken. De overlevering verbindt de clans van Clayton Drage en Peidence Lawson (zie foto's hieronder) met opvarenden van het VOC-schip 'Zuytdorp'.
Nanda en Wajarri
Volgens de Australische antropologe Nonja Peters, die meewerkte aan het Vêrlander-project, beweren drie subgroepen van de Yamaji-volken in West-Australië dat ze hebben samengeleefd met overlevenden van het VOC-schip 'Zuytdorp', dat schipbreuk leed in 1712 tussen Dirk Hartog Island en het huidige Kalbarri.
Het gaat om de Nanda van de noordelijke kuststrook van Yamajiland; de Malgana van Shark Bay en de Wajarri die wonen tussen de rivieren Murchison en Gascoyne.
Halfbloedkinderen in blanke pleeggezinnen
Aboriginals van de Australische westkust zien zichzelf als trotse nakomelingen van Nederlandse schipbreukelingen (ook al was de helft van de opvarenden bij de VOC niet-Nederlands).
Doorslaggevend bewijs dat de schipbreukelingen verbindt met Aboriginals is er echter niet. Vanaf 1890 haalden de Britten hun kinderen van gemengd ras weg om ze op te laten voeden door blanken. Daardoor werd de band tussen ouders en kinderen, en tussen de kinderen en hun voorouderlijke cultuur, definitief doorgesneden. Dus ook zij ervoeren racisme.
Toch vond Peters aanwijzingen die de overgeleverde verhalen ondersteunen. In de jaren 1830-1865 verschenen in de Perth Gazette berichten over Aboriginals van de westkust die bovengemiddeld lang waren, of kaal, wat bijna niet voorkomt bij inheemse Australiërs. Maar de sterkste aanwijzing is van medische aard.
Polydactylie
Onderzoekers hebben een erfelijke aandoening gevonden die een verband legt tussen VOC-bemanningen en Aboriginals: het Ellis van Creveld syndroom. Een van de verschijnselen is polydactylie, een vinger of teen te veel. Deze zeer zeldzame ziekte komt wereldwijd veel vaker dan gemiddeld voor in Mennonietengemeenschappen en… bij de inheemse bevolking van West-Australië.
De VOC rekruteerde bemanningsleden en kooplieden uit de kring van Wederdopers, die een belangrijke rol speelden in de handel van Amsterdam, Harlingen en Franeker.
Bij gebrek aan DNA is nog niet overtuigend aangetoond dat ziektegevallen onder Aboriginals in West-Australië zijn terug te voeren op de schipbreukelingen van de VOC. Mocht dit lukken, dan wordt de oorspronkelijke bewoners van West-Australië een grote dienst bewezen.
Geen erkenning rechten op grond
Want net als de Basters, Griqua en Nama in Zuidelijk Afrika hebben Aboriginals de grootste moeite hun rechten op grond erkend te krijgen. Als ze contacten met VOC-volk kunnen aantonen, dan woonden ze er al lang vóór de komst van de Engelsen, en is het pleit beslecht.
Hieronder zie je een foto van Charlie Shaw (71). Hij woont aan de West-Australische Shipwreck Coast. De Noongar Aboriginals zeggen hun uiterlijk te danken te hebben aan de Vergulde Draeck, die hier in 1656 verging.
Prijs en waar bestellen
Het boek is via de Dutch Diaspora site te bestellen en kost 35 euro.
Photofacts Academy 11 jaar - Winactie!
Wil jij ontdekken hoe je de mooiste foto's kunt maken? Bekijk dan onze online fotografie cursussen. Meer dan 100 cursussen over fotografie, nabewerking en creativiteit.We bestaan deze week 11 jaar. Dat vieren we met een gave winactie. Word nu lid van Photofacts Academy en ontvang 70 euro korting, ons gloednieuwe boek de Compositiebijbel én maak kans op meer dan 16.000 euro aan prijzen!
Direct aanmelden met korting + gratis boek + winactie
Over de auteur
Michelle Peeters is fotografe en oprichter van DeuxBleus Fotografie. Michelle herkent het bijzondere in het gewone en het gewone in het bijzondere. Ze heeft zich nooit willen specialiseren en is daardoor van alle markten thuis.
1 reactie
-
wim hendriks schreef op dinsdag 18 april 2017 om 11:36 | reageer
Wat een mooi verhaal,Michelle...
Deel jouw mening
Let op: Op een artikel ouder dan een week kan alleen gereageerd worden door geregistreerde bezoekers.Wil je toch reageren, log in of registreer je dan gratis.
Ontvang wekelijks fotografietips in je inbox
44.432 fotografie enthousiastelingen ontvangen de tips al!
Meer over de wekelijkse mail. Of blijf op de hoogte via
Elja Trum